10/12/2017
All
Rouw: Zeg wat je voelt en voel als je iets zegt
Door Tim Overdiek
Ontmoet een mens in rouw, en goeie kans dat je niet weet wat je moet zeggen. Of dat je gaat praten en praten en praten… en niks zegt. Wat moet je ook zeggen? Dat het erg is? Dat het goed komt? Dat dit of dat dat? Voordat je verder leest: verwacht van mij geen allesomvattend advies. Ik weet het vaak ook niet.
Elke goed bedoelde tip voor een fijn stukje rouw is een dooddoener. Zelfs ervaren rouwtherapeut Julia Samuel struikelt elke keer weer over de juiste woorden als iemand zich na de dood van een geliefde bij haar meldt. De hulpverleenster doet het op deze veilige manier: “Het spijt me wat er is gebeurd. Hoe kan ik helpen?” Probeer het maar eens.
Wat ik inmiddels zeker weet (en vrijwel dagelijks voel): rouw is de achterkant van liefde. Deze prachtige zin heb ik tijdens mij opleiding tot therapeutisch coach geleerd. Het is een troostende benadering, en oh zo waar. Draai het maar eens om. Wie de dood (van een geliefde) ontkent, ontkent daarmee het leven (waarin die geliefde zo belangrijk voor je was).
Dat maakt rouw meteen een stukje zachter, bijna draaglijk zelfs. Ik wist niks van rouw toen mijn vader doodging. Ik was 13 jaar. Pa kreeg een hartaanval en zakte in zijn stoel onderuit. We werden naar boven gestuurd totdat de pastoor ons kwam vertellen dat onze vader nu bij de vader in de hemel was. Of we maar gingen bidden voor hem. Rouw? Geen idee.
Het ging wel ietsje anders toen mijn echtgenote Jennifer overleed. Zij stierf aan de gevolgen van een verkeersongeluk, 41 jaar oud. Ik keek naar mijn kinderen, toen 9 en 12 jaar oud, en wist diep in me dat het goed zou komen. Woorden had ik toen nog niet. Wel wist ik dat zij en ik ons verdriet moesten voelen, tonen en als het kon ook woorden moesten geven.
Ik hield een dagboek bij, Tranen van Liefde. Huilen om de dood van mijn vrouw, de moeder van mijn kinderen. De ziltheid was pure liefde, de harde rouw mocht er zijn. Ontkennen zou de dood in de pot betekenen. Ik deed het in mijn eentje, en ik deed het met mijn jongens. Met als cruciale richtlijn: Zeg wat je voelt, en voel als je iets zegt. Elke dag opnieuw.
In het boek Rouwwerk van Julia Samuel komen doodgewone stervelingen langs. De een heeft net iemand verloren, de ander al heel lang geleden. Sommigen kijken de dood in de ogen. Elke keer gaat ze met hen weer terug naar hun jeugd. Wat is toen aan rouw niet ‘genomen’? Hoe heb je zo lang oud verdriet verdrongen waardoor het nieuwe verdriet te groot is geworden?
Verlies betekent niet dat er per se iemand dood moet gaan. Je kunt rouwen om een gestrande relatie, om een verloren baan, om je sputterende gezondheid of om een uiteengespatte droom. En ook hier gaat iedereen er op zijn of haar eigen manier mee om, soms zelfs zonder zich te realiseren dat je aan het rouwen bent.
Je buffelt vaak door, verstopt je in je werk of je hobby. Dan vlucht je. Vooral mannen zijn daar ‘goed’ in. Soms praat je er met je geliefde over, zonder door te hebben hoezeer het je raakt. Dan verwerk je op natuurlijke wijze. Wie van jongs af aan in een veilige, open gezinsstructuur is opgegroeid, zal welk verlies dan ook makkelijker kunnen dragen dan iemand die niet heeft geleerd om gevoelens te kunnen delen. Of die heeft geleerd om gevoelens te ontkennen.
Wat ik uit het boek van Julia Samuel heb geleerd, en wat ik in mijn eigen praktijk en opleiding elke keer weer besef, is dat stug door ploeteren onherroepelijk tot struikelen leidt. Als ik dus toch een handzame rouwtip mag geven: sta stil, kijk om en zie wat het verleden je zegt. Ook al ligt daar nog veel pijn. Daarin liggen de woorden besloten die je helpen om met daadwerkelijk gevoel weer een eerste stap te kunnen zetten.